Auteur Fouke Jansen vertelt
9 vragen over ‘Schrijven in Nederland’
“Met dit NT2-boek wordt leren schrijven leuker en makkelijker”
Het werkboek ‘Schrijven in Nederland’ stamt al uit 2012, maar is nog onverminderd populair. Onder docenten én cursisten Nederlands als Tweede Taal (NT2). Wat verklaart het aanhoudende succes van dit lesmateriaal? En welke visie op schrijfvaardigheid schuilt achter het boek? Co-auteur Fouke Jansen gaat in op deze en andere vragen.
1. Waarom maakten jullie ‘Schrijven in Nederland’? “De directe aanleiding was het Basisexamen Inburgering in het Buitenland. Of eigenlijk: de invoering daarvan in 2012. Mensen die in Nederland wilden komen wonen, moesten vanaf toen eerst dat examen halen. Daarmee bewezen ze dat ze op A1-niveau konden spreken en lezen. Schrijven maakte – en maakt nog altijd – geen deel uit van dit examen. Samen met twee andere NT2-experts wilde ik iets maken waarmee mensen, eenmaal in Nederland, ook hun schrijfvaardigheid op A1-niveau konden krijgen. Daarvoor ontwikkelden we ons werkboek.” 2. Wat maakt schrijfvaardigheid zo belangrijk voor nieuwkomers? “Iedereen die wil deelnemen aan de samenleving, moet kunnen schrijven. Zelfs als je nog maar net in Nederland woont, wordt er al van je verwacht dat je bijvoorbeeld formulieren kunt invullen, een mailtje van school kunt beantwoorden en actief bent in appgroepen. Hier en daar zijn er vrijwilligersprojecten die daarbij kunnen helpen. Ik ben zelf coördinator van zo’n project. Maar hoe eerder je dit soort zaken zelfstandig op kunt pakken, hoe sterker je je voelt en hoe makkelijker je aan je toekomst in Nederland kunt werken. Ons boek focust daarom op praktische schrijftaken die nodig zijn in het dagelijks leven. Op functionele communicatie.” 3. Wat maakt het boek zo aantrekkelijk? “Onder meer die praktische relevantie. Je ziet deze ook terug in de thema’s van het boek, zoals ‘Eten en drinken’ of ‘Vervoer’. Dat zijn onderwerpen waar iedereen elke dag mee te maken krijgt. Die thema’s sluiten naadloos aan bij de onderwerpen in de meeste NT2-methodes voor dit niveau, zoals ThiemeMeulenhoffs IJsbreker+. Ook het vocabulaire en de grammatica komen terug in deze methodes. Dit is dus allemaal vertrouwde kost voor gebruikers van ‘Schrijven in Nederland’. Wel zo prettig voor hen – net als de overzichtelijkheid van het werkboek. Zo draait elk hoofdstuk om één thema en hebben alle negen hoofdstukken dezelfde opbouw.” 4. Hoe zijn de hoofdstukken opgebouwd? “Die volgen het ABCD-model. Dat betekent dat cursisten eerst op A1-niveau input krijgen om binnen het thema de schrijfopdrachten te kunnen uitvoeren. Na deze ‘receptieve’ A-fase maken ze oefeningen met die input. Zo verankeren of ‘consolideren’ ze de nieuwe kennis. In de B-fase worden ze nog sterk gestuurd; ze hoeven dan bijvoorbeeld niet zelf zinnen te maken, maar alleen woordjes in te vullen ín zinnen. Maar in de C-fase doen ze al minder gestuurde oefeningen en moeten ze bijvoorbeeld hele zinnen schrijven. Elk hoofdstuk sluit af met de nóg vrijere D-fase: de opdracht om een bepaald soort tekst te schrijven. Zoals: ‘Beschrijf in vijf zinnen wat je gisteren gedaan hebt.’” 5. Wat is onderscheidend aan jullie werkboek? “Voor zover ik weet is er op dit niveau geen ander NT2-materiaal dat zich alleen richt op schrijven. Maar hoe dan ook is ‘Schrijven in Nederland’ een uitstekende aanvulling op NT2-methodes op A1-niveau. Zeker voor mensen die meer moeite hebben met het leren van de taal. Zij hebben veel extra oefening nodig en vinden die in dit boek. ‘Schrijven in Nederland’ is daarnaast op zo’n manier opgezet dat anderstaligen er zelfstandig mee kunnen werken. En het spreekt hen aan – onder meer door die open opdrachten aan het eind van elk hoofdstuk. Daarmee nodigt het boek hen uit om hun eigen stem te laten horen, iets te vertellen over hun leven. En dat is waar mensen ook op dit niveau graag taal voor gebruiken.” 6. Hoe wordt het boek gebruikt in de praktijk? “Het wordt meestal ingezet als onderdeel van een taal- of inburgeringscursus. Docenten gebruiken het dan als extra oefenmateriaal naast hun hoofdmethode, zoals IJsbreker+. ‘Schrijven in Nederland’ is trouwens alleen op papier verkrijgbaar. Je kunt er makkelijk in terugbladeren naar voorbeeldzinnen. Of vooruit, naar de antwoorden achter in het boek. En het leert mensen om te schrijven met de hand. Het is belangrijk dat mensen dit leren, naast schrijven op de computer. Bijvoorbeeld om woordbeelden te onthouden en een goede schrijfmotoriek te ontwikkelen. Daarom kozen we voor papier en is er op de pagina’s van het werkboek volop ruimte om met de hand te schrijven.” 7. Heb je tips voor NT2-docenten? “Niet zozeer met betrekking tot ‘Schrijven in Nederland’. Het boek wijst zichzelf. Maar wel in algemene zin: besef wat het leerdoel van een schrijfopdracht is en pas zowel je lessen als je feedback daarop aan. Vraag je voordat je een schrijfopdracht geeft ook altijd af of cursisten beschikken over de taal om de opdracht te maken. Op A1-niveau is het nog niet zo belangrijk dat de grammatica en spellingsregels goed toegepast worden. Cursisten moeten vooral begrijpelijk en adequaat leren communiceren. Dus als ze bijvoorbeeld een e-mail schrijven om hun kind ziek te melden, dan moeten ze wel de naam van hun kind vermelden. En schrijven ze dat ze gebeld willen worden? Dan moeten ze hun nummer geven.”
8. Welke rol speelt schrijven in het leerproces? “Communicatief en functioneel schrijven is een complexe taak. Zo heb je praktische kennis nodig over de wereld. Je moet bijvoorbeeld weten dat je een e-mailadres goed moet spellen als je wilt dat je bericht aankomt. Ook moet je het verschil kennen tussen tekstsoorten, zoals een verslag of een instructie. Bovendien heb je kennis nodig over taal: hoe maak je begrijpelijke woorden, zinnen, teksten? Dit laatste soort kennis verkrijg je mede door te lezen en spreken. Maar andersom kan schrijven deze vaardigheden ook aanscherpen. Als je het lastig vindt om tijdens het spreken goede zinnen te maken, kan het je helpen om die eerst even op te schrijven.” 9. Zou je iets willen veranderen aan het boek? “Als we het ooit herzien, verwerken we er vast nieuwe manieren van communicatie in, zoals ‘appberichtjes schrijven’. Ook voegen we mogelijk extra creatieve schrijfopdrachten toe. Die blijken heel motiverend en effectief, zeker als ze ook een persoonlijke insteek hebben. Denk aan: ‘Schrijf een gedichtje van vier woorden voor een klasgenoot’. Of: ‘Beschrijf in vijf zinnen waar jij aan denkt bij deze strandfoto’. Verder zullen we het meeste denk ik behouden, van de thema’s tot de structuur. We hebben ‘Schrijven in Nederland met heel veel plezier en overtuiging gemaakt. Dat plezier straalt er nog altijd vanaf. En ik blijf achter de opzet staan. Met dit boek wordt leren schrijven leuker en makkelijker.” Fouke Jansen … studeerde Franse Taalkunde en Algemene Taalwetenschappen. Begon in 1989 op de NT2-afdeling van de VU – eerst als docent voor anderstaligen, later ook als docentopleider en auteur van onder meer NT2-methode ‘IJsbreker' . Stopte er in 2002 toen ze Taal&Educatie [JM2] oprichtte, het bureau waarmee ze tot op de dag van vandaag lesmateriaal ontwikkelt, taaladvies geeft en docenten traint. Maakte in 2012 het boek ‘Schrijven in Nederland’, samen met oud-VU-collega’s Vita Olijhoek en Anja Valk. Begon in 2018 weer als NT2-docent (“omdat ik het lesgeven miste”). Is ook coördinator bij Schoolmaatjes ONS , een vrijwilligersproject dat nieuwkomerouders helpt te communiceren met de school van hun kinderen.