Nieuwe KNM-module NT2
“Hiermee helpen we cursisten hun examen te halen”
De wet Inburgering stelt hoge eisen aan nieuwkomers. Zoals het behalen van het examen Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM). Hoe kunnen zij zich daar het best op voorbereiden? Thomas Stam en Kas Hartman maakten er een gloednieuwe KNM-module voor – in opdracht van en in samenwerking met ThiemeMeulenhoff. De ontwikkelaars vertellen over hun aanpak én het resultaat. “Cursisten reageren heel enthousiast.”
Wat onderscheidt jullie module van het KNM-materiaal dat er al was? Thomas: “Veel van dat bestaande materiaal was sterk verouderd en bereidde mensen niet gericht voor op een examen. Zeker toen de wet Inburgering in 2021 inging, groeide de behoefte aan een echte ‘examentrainer’ – en dan natuurlijk wel één die informatie zou geven over het Nederland van nu. Dat is precies wat wij met onze module gemaakt hebben.” Kas: “Dit is het eerste KNM-lesmateriaal dat is opgebouwd aan de hand van de nieuwe KNM-eindtermen: de onderwerpen die de overheid via het officiële KNM-examen wil meten. De thema’s in onze module sluiten aan bij deze acht eindtermen [zie kader, red.]. Als cursisten zelfstandig werken, dan kunnen ze in elke gewenste volgorde met de thema’s aan de slag. Docenten kunnen in de les wijzen op de samenhang tussen de onderwerpen.”Thomas: “Onderscheidend is ook dat deze module volledig geïntegreerd is in het online platform van ThiemeMeulenhoff voor cursisten Nederlands als Tweede Taal. Het gaat dan in het bijzonder om de gebruikers van de NT2+-methodes Code en IJsbreker +. Twee groepen die best verschillend zijn, trouwens.”
Thema's in KNM module en bijbehorende eindtermen:
1. Dit is Nederland --- Geschiedenis en geografie 2. Mensen in Nederland --- Omgangsvormen, waarden en normen 3. Hier woon ik --- Wonen 4. Zo blijf ik gezond --- Gezondheid en gezondheidszorg 5. Naar school! ---- Onderwijs en opvoeding 6. Werken in Nederland --- Werk en inkomen 7. Ik regel het --- Instanties 8. De staat Nederland --- Staatsinrichting en rechtsstaat Waarin verschillen die doelgroepen? En hoe zijn jullie met dat verschil omgegaan? Thomas: “Gebruikers van IJsbreker+ leren vaak in een wat lager tempo en hebben meer begeleiding nodig dan de gebruikers van Code+. Omdat beide groepen de module moeten kunnen begrijpen, hebben we bij het schrijven de IJsbreker+-cursisten in het achterhoofd gehouden.” Kas: “Bijvoorbeeld in ons woordgebruik. En gebruiken we toch een term die het IJsbreker+-vocabulaire overstijgt, zoals ‘macht’? Dan verschijnt er bij dat woord een pop-up met uitleg. Ook geven we docenten per thema twee lesbrieven mee. Als het nodig is, kunnen ze cursisten daarmee in de les extra tussenstappen bieden richting de eindtermen.” Thomas: “Zo moeten cursisten volgens de eindterm ‘Wonen’ een eigen woonwens kunnen formuleren. Best een abstracte eis. Hoe kun je ze dat aanleren? In één van onze lesbrieven stellen we docenten voor om samen met cursisten foto’s van huizen te bekijken. En om hun vervolgens te vragen welke zij waarom het mooist vinden.” Bevatten alleen de lesbrieven opdrachten? Of de module zelf ook? Kas: “De module zeker ook! Daarin bekijken gebruikers per thema eerst een introductieanimatie of -video. Vervolgens beantwoorden ze kennisactivatievragen. Die helpen te bepalen wat ze al weten over het thema en wat nog niet. Daarna krijgen ze nieuwe lesstof in de vorm van een korte tekst. Deze inhoudelijke informatie verwerken ze in oefeningen, zodat het allemaal goed blijft hangen. En aan het eind van een thema reflecteren ze op de opgedane kennis met behulp van reflectievragen. ”Thomas: “Op die manier passen we het VUT-model toe, dat staat voor Vooruitkijken, Uitvoeren en Terugkijken. Dit model, dat veel voorkomt in onderwijsmateriaal, is misschien wel het belangrijkste didactische kenmerk van onze module. Samen met het feit dat we het taalgebruik op A2-niveau hielden, de woordenschat baseerden op de woordenlijst van IJsbreker+ en goed naar de wettelijke eisen keken.” Kas: “Dat laatste betekent onder meer dat cursisten hun kennis in heel concrete situaties moeten kunnen toepassen. Daarom bevat de module ook veel fictieve casussen met multiplechoicevragen. In de trant van: ‘Anna loopt op straat. Ze ziet haar buurvrouw. Die is verdrietig want haar vrouw is overleden. Wat kan Anna het beste zeggen? A. Gecondoleerd. B. Gefeliciteerd. C. Niets.’” Wat was jullie grootste uitdaging bij het ontwikkelen van de module? Kas: “Hoewel de eindtermen vrij specifiek waren, vonden we het soms best lastig om te bepalen hoe uitgebreid we een thema moesten behandelen. We wilden beknopt zijn, maar wel duidelijk. En op A2-niveau schrijven, maar de werkelijkheid niet zó versimpelen dat we geen recht meer deden aan de waarheid. Bij sommige geschiedenisonderwerpen of denkbeelden van politieke partijen was dat bijvoorbeeld ingewikkeld.” Thomas: “Ook wilden we niet voorschrijvend of te absoluut zijn. We vertellen bijvoorbeeld niet wat de voor- en nadelen zijn van naturalisatie; we vragen cursisten om er zelf over na te denken. En bij het thema ‘Omgangsvormen’ zeggen we niet: ‘In Nederland moet je in een formele setting een hand geven als je iemand ontmoet’. Zelfs niet: ‘Nederlanders geven elkaar in zo’n setting een hand’. Maar wel: ‘De meeste Nederlanders geven elkaar dan een hand.’ Kas: “Zo hadden we meerdere aandachtspunten die samen een leuke, maar complexe puzzel vormden. Om de puzzelstukken goed te leggen, hielp het enorm dat we elkaars tekstversies kritisch onder de loep namen, ’collega’s om commentaar vroegen én een uitstekende eindredacteur hadden bij ThiemeMeulenhoff. Daarmee hadden we een constante ‘feedback loop’ die ervoor zorgde dat onze teksten steeds scherper werden. En dat we het resultaat behaalden dat er nu ligt.” Hoe is gereageerd op de module? Thomas: “Er volgen nog gebruikersonderzoeken vanuit ThiemeMeulenhoff. Maar ik heb de module al wel laten zien aan mijn eigen cursisten Nederlands als Tweede Taal. En zij reageerden heel enthousiast, met ‘oeehs’ en ‘aaahs’ en ‘wat handig!’. Ze vinden het een aansprekende examentrainer: overzichtelijk, duidelijk, met goed audio- en beeldmateriaal en een hedendaagse vormgeving.” Kas: “Doordat de module alleen digitaal is, kunnen we de thema’s bovendien makkelijk aanpassen. Geen overbodige luxe, want de KNM-eindtermen zullen geregeld herzien worden. Voor onze cursisten is het essentieel dat de module up to date blijft: zij moeten voor hun inburgeringsproces aan de allerlaatste eindtermen voldoen.. Dat hebben we van begin tot eind voor ogen gehouden.”
Kas Hartman … deed een bachelor Nederlandse Taal en Cultuur en een master Communicatie en Informatiewetenschappen in Nijmegen. Raakte al tijdens die bachelor enthousiast over taalverwerving en Nederlands als Tweede Taal (NT2). Volgde de master Toegepaste Taalwetenschappen aan de Vrije Universiteit. Behaalde daar ook zijn pedagogisch didactische aantekening tot NT2-docent. Ging als zelfstandige NT2-docent aan de slag voor het Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Kwam hier in 2020 in vaste dienst en geeft nu onder andere NT2-lessen aan volwassenen. Leverde met de KNM-module zijn eerste grote bijdrage aan NT2-materiaalontwikkeling.
Thomas Stam … deed een bachelor Taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, een master Neurolinguïstiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en een master Toegepaste Taalwetenschappen aan de Vrije Universiteit (VU). Voltooide deze studies alle drie cum laude. Behaalde aan de VU ook zijn pedagogisch didactische aantekening tot NT2-docent. Ging in 2017 als zelfstandige NT2-docent aan de slag bij de VU. Maakte in 2020 een uitstapje naar Defensie, maar keerde al snel weer terug. Kwam ditmaal in loondienst. Geeft nu NT2-les aan volwassenen en is sinds kort ook NT2-docentopleider. Ontwikkelt en herziet veel NT2-materiaal, zoals Code+ en IJsbreker+.