De didactische werkwijze
Van leren naar leren leren? Zet in op zelfsturend leren!
Als docent ben je aan zet om deze strategieën bij je studenten aan te leren
Dit is het tweede deel van het tweeluik over zelfsturend leren. In het eerste deel maakten we kennis met het begrip. Even opfrissen: een student die zelfsturend leert, laat zien dat hij zelf initiatieven neemt, toont doorzettingsvermogen en geeft adaptief zijn eigen leerproces vorm. De grootste misvatting over zelfsturend leren is dat studenten het zichzelf aanleren. Ook kwam de pedagogische werkwijze om zelfsturend leren bij studenten te bevorderen aan bod. In dit tweede deel gaan we dieper in op de didactische werkwijze. Deze twee werkwijzen staan niet los van elkaar en kun je juist goed tegelijkertijd inzetten om het zelfsturend leren bij studenten nog meer te bevorderen. Lees hier het volledige eerste deel van het artikel.
Didactische werkwijze
Zelfsturend leren is een vaardigheid die bestaat uit cognitieve en metacognitieve processen, gecombineerd met motivatie, die een student kan inzetten om zijn leerdoelen te bereiken. Als docent ben je aan zet om deze strategieën bij je studenten aan te leren. In de praktijk geven docenten veel instructies. Deze instructies gaan echter (bijna) altijd over de leerinhoud van het betreffende vakgebied, niet zozeer op leerprocessen of leerstrategieën. Voorbeelden van deze leerstrategieën zijn: plannen, monitoren, evalueren, reflecteren, sturen van actie, jezelf motiveren, gebruik maken van feedback, samenwerken, hulp zoeken, omgeving organiseren en materialen kiezen.
Bij het maken van een taak of het leren voor een tentamen is het voor studenten zinvol om te weten welke strategieën daarbij komen kijken en hoe ze die het beste kunnen toepassen. Als docent kun je jouw studenten ondersteunen door een zogenaamde ‘menukaart’ te ontwikkelen waarmee hij kan putten uit verschillende aanpakken, strategieën, processen en keuzes op verschillende momenten en in verschillende situaties.
Menukaart
Bij het zelfsturend leren kunnen we drie fases definiëren: een fase vóór het leren, een fase tijdens het leren en een fase na het leren. De metafoor van een menukaart dient als een passende vergelijking:
In de eerste fase (het voorgerecht: vóór het leren) staat het oriënteren op de taak centraal, hier worden (leer)doelen gesteld en wordt het leerproces door de student gepland.
In de tweede fase (het hoofdgerecht: tijdens het leren) monitort de student zijn leerproces en stuurt bij waar nodig.
In de derde fase (het nagerecht: na het leren) evalueert de student het leren en reflecteert op het leerproces.
Het is belangrijk om verschillende gerechten voor te schotelen die de studenten tijdens het voor-, hoofd- of nagerecht kunnen uitproberen. Oftewel: als docent bied je de student verschillende leerstrategieën aan, waar de student vervolgens uit kan kiezen Maar hoe leer je de student verschillende soorten leerstrategieën aan? Dit gebeurt in de volgende drie stappen:
Stap 1: Instructie op zelfsturend leren
Je begint met het geven van een instructie op een leerstrategie. Dit gebeurt altijd tijdens het onderwijzen van een vakgebied (bijvoorbeeld Nederlands of verzorging). Je geeft dus geen ‘losse’ les over plannen, maar je integreert dit in een van je lessen. Bereid je goed voor, met hulp van onderstaande punten:
Benoem vooraf welke leerstrategie je gaat instrueren in de les.
Benoem wat het doel is van deze instructie.
Benoem ook wanneer deze leerstrategie ingezet kan worden (is het een voor-, hoofd- of nagerecht?).
Vervolgens doe je voor hoe de strategie wordt ingezet.
Je bespreekt wat de voordelen van de strategie zijn.
Ook geef je voorbeelden wanneer de strategie nog effectiever kan zijn.
Tot slot reflecteer je op het inzetten van de strategie.
Stap 2: Toepassen van geleerde
Vervolgens gaat de student aan de slag met de leerstrategie binnen de juiste context. Hij kan zichzelf per fase een aantal hulpvragen stellen om de geleerde leerstrategie toe te passen.
Vragen die de student zichzelf kan stellen tijdens het voorgerecht (voor het leren):
Wat ga ik leren?
Hoe ga ik dat leren?
Waarom is het interessant om te leren?
Hoe maak ik het interessant om te leren?
Hoe plan ik de taak in?
Heb ik hulp nodig of maak ik het alleen?
Wat moet ik doen om te kunnen beginnen?
Vragen die de student zichzelf kan stellen tijdens het hoofdgerecht (tijdens het leren):
Gaat het goed?
Wat kan ik doen om het beter te laten gaan?
Vind ik het nog interessant?
Wat kan ik doen om het weer interessant te maken?
Werk ik volgens planning?
Heb ik hulp nodig?
Heb ik de goede materialen?
Welke andere materialen heb ik nodig om door te kunnen?
Vragen die de student zichzelf kan stellen tijdens het nagerecht (na het leren):
Heb ik mijn doel behaald?
Vond ik het interessant?
Heb ik mij aan de planning gehouden?
Heb ik op tijd aan de juiste personen hulp gevraagd?
Had ik de goede voorbereidingen gedaan om de taak te kunnen doen?
Stap 3: Individuele begeleiding
De eerste stap naar zelfsturend leren zet je, door alle studenten te voorzien van dezelfde menukaart. Het effect op het zelfsturend leren hangt af van de studenten zelf. Het is van belang dat je de verschillen tussen de studenten en het onderwijs afstemt en dat hier ruimte komt voor individuele begeleiding. Uiteindelijk is een gepersonaliseerde menukaart voor iedere student het ultieme doel. Want jouw individuele begeleiding en ondersteuning verandert naarmate de kennis en vaardigheden van de studenten toenemen. Kortom: om zelfsturend leren van studenten effectief te bevorderen, is het nodig dat je als docent aandacht besteed aan de stapsgewijze, geïntegreerde instructie van leerstrategieën van zelfsturend leren. Waarbij ruimte voor differentiatie voor individuele studenten centraal staat.