De pedagogische werkwijze
Van leren naar leren leren? Zet in op zelfsturend leren!
Waarom is zelfsturing cruciaal?
Jouw studenten groeien op in de 21e eeuw, in een steeds veranderde maatschappij. Er wordt van ze verwacht dat zij zich snel kunnen aanpassen en dat zij de kennis en vaardigheden kunnen toepassen die nodig zijn om goed te kunnen functioneren. Hierbij is zelfsturing cruciaal, voor nu en in hun toekomst!
De auto, de bestuurder en de bijrijder
Bij zelfsturing is de metafoor ‘sturing’ of ‘een stuur’ een passende vergelijking. Zie het leren als een auto. Normaliter zit jij als docent achter het stuur. Jij bent de aanvoerder en de leider van het leerproces. De student zit naast je, of achterin. De student ‘enjoys the ride’ en pikt onderweg de leerzame, interessante en boeiende dingen op. Bij zelfsturend leren laat je de student zelf achter het stuur kruipen en het heft in eigen hand nemen. Als docent word je een soort rijinstructeur, waarbij je als coach/begeleider te werk gaat. Waar gaat de student naar toe? Hoe pakt de student het aan? En hoe kun je er als docent voor zorgen dat de student de juiste keuzes maakt, de juiste weg inslaat?
Leerstrategieën
Om de student de auto te kunnen laten besturen, oftewel; om de student eigenaar te laten zijn van zijn eigen leerproces, heeft de student leerstrategieën nodig die bijdragen aan het bereiken van leerdoelen. Vervolgens moet de student ook leren om daar kritisch op de reflecteren om hier uiteindelijk zelf op te kunnen aansturen. Jouw rol als docent is hierin cruciaal. Want in deze 21e eeuw wordt het voor studenten net zo belangrijk om te leren leren, als het leren zelf. Dit betekent bijvoorbeeld dat het zelf effectief kunnen zoeken naar informatie, het kritisch beoordelen en het gebruiken ervan, net zo belangrijk wordt als het kunnen herinneren en herhalen van informatie. Van leren naar leren leren dus! Hoe doen we dit? Waar moeten we beginnen?
Van leren naar leren leren
Een student die zelfsturend leert, laat zien dat hij zelf initiatieven neemt, toont doorzettingsvermogen en geeft adaptief zijn eigen leerproces vorm. De grootste misvatting over zelfsturend leren is dat studenten het zichzelf aanleren om zelfsturend te leren. Als docent ben je hier hard nodig!
Twee manieren waarop je het zelfsturend leren kunt bevorderen zijn de pedagogische werkwijze en de didactische werkwijze. Deze twee werkwijzen staan niet los van elkaar en kunnen juist goed tegelijkertijd ingezet worden. In dit artikel gaan we dieper in op de pedagogische werkwijze. Voor de didactische werkwijze zie het vervolgartikel.
Pedagogische werkwijze
De drie psychologische basisbehoeften van ieder mens zijn autonomie, relatie en competentie. Deze behoeften staan direct in verband met zelfsturend leren. Wat houden deze basisbehoeften in en wat kun je als docent doen om aan deze behoeften van de studenten te voldoen?
Autonomie
Autonomie staat direct in verband met zelfsturing; het zijn bijna synoniemen van elkaar. ‘Ik kan het zelf, hoewel niet altijd alleen.’ In welke mate mag de student plaatsnemen achter het stuur? Of ben je als docent alleen zelf aan het sturen? Houd in je achterhoofd dat hoe vaker jij als docent achter het stuur zit, hoe minder ruimte voor autonomie er voor de student zal zijn. Dit kan zorgen voor verminderde motivatie.
Om autonomie te ondersteunen is het belangrijk dat je de student keuzevrijheid geeft binnen de opdrachten die je aanbiedt. Maar ook dat hij het belang van het -door jou aangeboden- onderwijs inziet. Leg uit wat de meerwaarde is van het onderwijs dat de student volgt en de activiteiten die gedaan moeten worden. Waarom leert de student dit? Waarom is dit belangrijk om te kennen/kunnen? Verbind de leerstof aan de leefwereld van de studenten en stimuleer de (nieuwe) interesse in het vakgebied. Wat wil de student echt? Waar ligt zijn leerbehoefte? Wat houdt hem bezig? Persoonlijke gesprekken om je als docent te verdiepen in de student, zijn van grote meerwaarde. Interesses stimuleren kun je voeden door de student binnen opdrachten te laten experimenteren en op eigen manieren problemen te laten oplossen. Geef de student tijd en ruimte voor eigen inbreng, stel open vragen en biedt keuzemogelijkheden binnen opdrachten. Hiermee creëer je zelfinitiatief, motivatie en doorzettingsvermogen bij je studenten.
Relatie
De sociale verbondenheid is enorm belangrijk. ‘Anderen waarderen mij en willen met mij omgaan.’ Om een prettig leerklimaat te kunnen creëren moet het leefklimaat goed zijn. Dat betekent een goede vertrouwensrelatie met jou als docent, maar ook onderlinge relaties tussen studenten en een sociaal veilig klimaat in de klas. Om een sociaal veilig klimaat in de klas te creëren is het allereerst belangrijk dat alle studenten mogen zijn wie ze zijn, zonder te oordelen. Bouw aan een klimaat in de klas waarin iedereen elkaar kan vertrouwen. Creëer ruimte en begrip voor problemen op school of in de thuissituatie. Belangrijk doel voor jou als docent is om van elke student te weten en te begrijpen wat hij aan kan, wat zijn leercapaciteit is en wat de motivatie is om bij jou in de klas te zitten. Het persoonlijke gesprek, zoals hierboven beschreven bij autonomie, kan bijdragen aan deze informatie.
Competentie
Het gevoel van competentie (‘Ik geloof en heb plezier in mijn eigen kunnen!’) is een belangrijke voorwaarde om tot leren te komen. Zeker als studenten hun eigen leerproces ook nog moeten aansturen! Dit bereik je vooral door persoonlijke begeleiding, waarbij het wederom belangrijk is dat je de behoeften en ontwikkeling van jouw studenten kent. Je kunt verschillende dingen doen om studenten het gevoel van competentie te geven.
Kies een optimaal uitdagende opdracht. De opdracht moet goed aansluiten bij het niveau van de student en de voorkennis die de student al heeft opgedaan. Zowel een te makkelijke als een te moeilijke opdracht kan zorgen voor motivatieproblemen. Geef tijdens de introductie van de opdracht ook betekenis aan de opdracht. Waarom is deze opdracht de moeite waard? Wat zal het nut zijn van de inspanning die de student gaat leveren? Zit er een toekomstperspectief in de opdracht? Sluit het aan op de beroepspraktijk? Bedenk dat de student meer grip op zijn leerproces krijgt, als hij weet waarom de opdracht zinvol is.
Biedt vervolgens kaders en zorg voor een stappenplan. Je kunt de opdracht eventueel opknippen in stukjes, zodat het voor de student overzichtelijk wordt en het voor hem makkelijker wordt om zichzelf aan te sturen. Als docent blijf je natuurlijk gedurende de hele opdracht beschikbaar voor vragen, waarbij je de rol van begeleider (i.p.v. leider) inneemt en je de student stimuleert om zichzelf te helpen. Vragen als ‘hoe kun je daar achter komen, denk je?’ en ‘wat heb je nodig om verder te komen?’ kunnen stimulerend werken. Neem jezelf voor om vragen gericht op het leerproces bij de student terug te leggen en vragen gericht op de opdracht zelf te beantwoorden. Gedurende de opdracht is het belangrijk om te benadrukken wanneer de student het goed doet. Geef altijd aan wat er goed gaat (en niet zomaar een: ‘goed zo!’) zodat hij weet wat hij goed doet. Geef een gericht compliment op het leerproces of inhoudelijk op de opdracht.
Didactische werkwijze
Om het zelfsturend leren bij studenten te bevorderen kun je zowel de pedagogische werkwijze als de didactische werkwijze (expliciete instructie op het aanleren van leerstrategieën) een plek geven in jouw onderwijs. Klik hier voor het artikel over de didactische werkwijze.